Over een paar jaar vind jij het heel normaal: een vriendje dat precies jouw agenda kent, je waarschuwt om je paraplu mee te nemen, ‘want later op de dag gaat het flink regenen’. Datzelfde vriendje ziet ook wie er door jouw huiskamer loopt, registreert mogelijke inbrekers, zet jouw verwarming wat hoger én vertelt jou wat er in jouw koelkast ontbreekt, zodat jij niets vergeet van je wekelijkse boodschappenlijst. En hij helpt jou herinneren dat je een flinke bos rozen voor je partner moet halen, want het is zo Valentijnsdag…

Ik heb het natuurlijk over de sociale robot, die bij jou thuis op het aanrecht staat of in jouw huis rondloopt. De robotrevolutie is al vaker over ons uitgeroepen; in de jaren ’20 en ‘80 van de vorige eeuw al en onlangs in 2014 door minister Lodewijk Asscher. Ik voorspel je dit: nog sterker dan jij nu gehecht bent aan je telefoon, ga jij je hechten aan deze gadget van de 21e eeuw. Waarom denk ik dat?

Emotieherkenning door een robot
Omdat ik ogenschijnlijk subtiele wijzigingen om me heen opmerk en zie dat de basis voor deze sociale robot gelegd wordt; de explosief snelle groei van allerlei software systemen enerzijds en de lage kosten van technologische componenten als chips en sensoren anderzijds. Waar een dergelijke robot zo’n 5 jaar terug 10.000 euro zou kosten, is deze met zo’n 1.000 euro straks bereikbaar voor het grote publiek. En daarbij: de ontwikkeling ervan gaat razendsnel!
En dankzij die exponentiële groei en alle waardevolle toevoegingen van kunstmatige intelligentie, spraakherkenning en beeld- en gezichtsherkenning, gaat het echt een vlucht maken. Emotieherkenning door een robot? Knipper met je ogen en het is er… Al deze ingrediënten zijn nodig om jouw echte robotvriend te bouwen, en ze zíjn er.

De menselijke maat als uitgangspunt
Moet zo’n sociale robot jou nu zorgen baren? Moet jij er ’s nachts wakker van liggen? Nee, juist niet! Want dit vriendje kan echt een uitkomst zijn. Denk maar eens aan de gezondheidszorg. Daar waar nu nog verpleegkundigen in de weer zijn om ’s morgens alle patiënten te wekken, ze gereed te maken voor de dag, kunnen sociale robots deze taak overnemen. Vervolgens kunnen verpleegkundigen zich (meer) richten op patiënten die echt 1-op-1 begeleiding en verzorging nodig hebben. Maar hoe weten we nu wat er echt nodig is?
Welnu, met mijn bedrijf hebben we een methode ontwikkeld – een combinatie van interviewen, observeren en activiteiten doen – waardoor zorgpersoneel én patiënten ons duidelijk kunnen maken waar deze robotvriendjes mogelijk van toegevoegde waarde zijn binnen de zorg. Op basis van onze methode vinden straks veranderingen in de gezondheidszorg optimaal plaats, met de menselijke maat als uitgangspunt. Ik ben ervan overtuigd dat deze vriendjes het voor iedereen aangenamer maken.

Ze vragen Hendrik om BNR-radio aan te zetten
Zo’n robotje kan een vergeetachtige patiënt die zich afvraagt of hij wel geluncht heeft, of niet meer weet hoe laat het is, helpen. Voor zwaar dementerende ouderen kan een sociale robot wellicht niet altijd soelaas bieden. Je zult als mens de grens moeten blijven monitoren.
We doen er – vind ik – wel verstandig aan om bij senioren vanaf 75 jaar, die nog fijn zelfstandig thuis wonen, zo’n sociale robot te plaatsen. Dan wennen zij er alvast aan en leren zij met die gezellige, leuke robot om te gaan. Ik zie het al voor mij: mijn oom of tante roept tegen Hendrik de robot: “Zeg eens, Hendrik, zet koffie op ons boodschappenlijstje. Oja, en wc-papier.” Of ze vragen hem aan de ontbijttafel om BNR-radio aan te zetten.
En één van de kinderen van mijn oom en tante houdt dan de controle over de robot. En kan via de robot vragen hoe het met zijn ouders is. En apps toevoegen of een update geven. Functioneel gezien zou een mantelzorger dit ook kunnen. Maar steeds bepalen cliënten en hulpverleners de functionele eisen van zo’n robot. Tegen de tijd dat Hendrik meer zorgtaken op zich kan nemen, zijn mijn oom en tante eraan gewend. En geven ze ook echt om Hendrik.

Hoe maken we Hendrik menselijk?
Voordat Hendrik als hulpvriendje optreedt – maar het kan al binnen een paar jaar realiteit zijn – ligt er nog een groot terrein braak tussen alle mogelijke wensen en de dagelijkse praktijk. Denk maar aan spraakherkenning; dementerende ouderen vallen vaak terug in hun dialect, of hun uitspraak verslechtert… en een robot kent natuurlijk (nog) niet alle dialecten, en heeft aan een half woord echt niet genoeg. De vraag die ons rest, is: hoe maken we deze Hendrik menselijk? Dat is nu nog een uitdaging. Dus om hem helemaal perfect te krijgen, moet er nog wat gebeuren. Toch voorspel ik dat deze sociale robot over 2 jaar af is, klaar voor het grote publiek. Die Hendrik komt er, dus wen er maar alvast aan.

Wat denk jij?
Laat jouw reactie hieronder achter. Ik ben benieuwd hoe jij het zou aanpakken…

[apss_share]